Redelijke aanpassingen: een must

Redelijke aanpassingen, een must

Een school is verantwoordelijk voor het onderwijs aan alle leerlingen. Voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften kan een school redelijke aanpassingen doen. 

Nood aan redelijke aanpassingen

In de zorg aan kinderen met selectief mutisme zijn een goede basiszorg en redelijke aanpassingen een noodzaak. Deze kinderen moeten zich veilig voelen en de kans krijgen om geleidelijk te groeien naar meer durf. Zo niet wordt hun angst om te praten en het vermijdingsgedrag versterkt.

Dit zijn enkele voorbeelden van aanpassingen:

  • Compenseren: de leerling toelaten hulpmiddelen te gebruiken die het mogelijk maken te communiceren en te tonen wat hij/zij geleerd heeft, bijvoorbeeld pictogrammen, audio- of video-opnames van spreekopdrachten, …
  • Remediëren: hier geldt vooral dat je gevoelig dient te zijn voor signalen die erop wijzen dat de leerling extra hulp nodig heeft. De kans bestaat immers dat er een grote drempel is om hulp te vragen (verbaal, maar ook non-verbaal)
  • Differentiëren: laat de leerling toe op een non-verbale manier te tonen hoe zij/hij de leerstof heeft eigen gemaakt, bijvoorbeeld een tekening of geschreven tekst in plaats van een spreekbeurt, geef een leerling de extra tijd of voorbereiding die hij/zij nodig heeft als zij/hij door angst geblokkeerd is
  • Dispenseren: overweeg de leerling vrij te stellen van onderdelen van het leerprogramma en te vervangen door gelijkwaardige doelen en activiteiten die haalbaar zijn.

Ondersteuning voor de school en de leerling

Als school bouw je een gepast zorgbeleid uit voor al je leerlingen. Je doorloopt de fases van basiszorg en verhoogde zorg om samen met de ouder en het CLB zo goed mogelijk voor de leerlingen te zorgen.

Als de basiszorg en de verhoogde zorg niet volstaan en er uitbreiding van zorg nodig is, kan je extra ondersteuning vragen voor de begeleiding van een leerling met praatangst. Dat kan door samenwerking met het buitengewoon onderwijs voor type 7 (spraak-en taalstoornis) of type 3 (emotionele of gedragsstoornis).

Je bepaalt samen met de ouder, met het CLB en met een school voor buitengewoon onderwijs de ondersteuning op maat, op basis van de noden. De ondersteuning kan verschillende vormen aannemen:

  • voor het kind zelf
  • voor de leerkracht(en)
  • voor het schoolteam

De ondersteuning moet altijd voelbaar zijn in de klas en kan flexibel worden ingezet, ook in de loop van een schooljaar.

Het nieuwe ondersteuningsmodel vervangt de vroegere begeleiding geïntegreerd onderwijs (GON) en inclusief onderwijs (ION).

Gemotiveerd verslag of verslag

Als school voor gewoon onderwijs bepaal je in samenwerking met de ouder en met het CLB welke ondersteuningsnoden er zijn, en formuleer je op basis daarvan je ondersteuningsvragen. Dat kan voor elke leerling met een gemotiveerd verslag of een (inschrijvings)verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs.

Een school voor buitengewoon onderwijs of het ondersteuningsnetwerk waar je school mee samenwerkt, beantwoordt de ondersteuningsvraag.

Heeft het kind (nog) geen gemotiveerd verslag of (inschrijvings)verslag?

Het CLB krijgt een actieve rol en onderzoekt wat de leerling, de leraren en de ouders kunnen doen en wat zij nodig hebben. Als de basiszorg en de verhoogde zorg van je school niet blijken te volstaan en er is uitbreiding van zorg nodig, kan het CLB een (gemotiveerd) verslag opstellen. Daarin motiveert het de nood aan uitbreiding van zorg. Dan kan je school ondersteuning vanuit het ondersteuningsnetwerk of een school voor buitengewoon onderwijs inschakelen.

> Meer info?  Doe navraag bij je CLB of bij het Departement Onderwijs.