Een column van Tonko Lumn: Ik sprak laatst een vriend die net als ik een zoon heeft die ooit selectief mutisme heeft gehad … Weer een nieuw hokje waarin we kinderen kunnen plaatsten. En hoe apart selectief mutisme ook mag zijn, vraag ik me wel eens af hoe lang het nog duurt voordat iedereen in een of ander hokje wordt gestopt. De dag waarop afwijkend de norm is en er geen “normaal” mens meer bestaat, komt steeds dichterbij.
Drie jaar lang volhouden
Het gedrag van zijn zoon kwam voort uit extreme verlegenheid. Bij mijn zoon draaide het vooral om extreme koppigheid. Hij moest naar de crèche, maar wilde dat niet. Op een dag sprak hij de legendarische woorden: “Ok ik ga, maar dan ga ik niet praten.” Waarop wij zeiden: “Prima hoor, dan ga je toch niet praten.” Achteraf ook legendarisch, omdat wij toen niet beseften dat hij zich daar niet alleen aan ging houden, maar dat ook nog eens bijna drie jaar lang zou gaan volhouden.
Dus zo geschiedde. Hij ging naar de crèche en sprak daar geen woord. Later thuis compenseerde hij dat overigens ruimschoots. “Maar praat hij thuis dan wel?”, was toen een veel gehoorde doch vreemde vraag. Alsof ik dat detail zou vergeten te vertellen. “O ja, nu je het zegt: thuis praat ie ook niet.” Thuis kon je juist goed aan hem merken als hij op de crèche was geweest, want dan praatte hij de oren van je hoofd.
Natuurlijk gaven het aparte situaties. Zeker omdat hij als een echte “selectief mutist” buitenshuis steeds meer momenten uitkoos om niet te praten. Dan logeerde hij bijvoorbeeld bij mijn ouders en bleek hij daar twee dagen lang helemaal niets te hebben gezegd. Of we waren op wintersportvakantie met mijn schoonmoeder erbij en dan praatte hij alleen met ons, maar niet met haar. Iets waar ik overigens nog wat van had kunnen leren, want er zijn slimmere ideeën dan je schoonmoeder mee te nemen op vakantie. Tegen de tijd dat ik dat besefte en ik mijn vrouw de keus gaf “zij mee of ik”, was het te laat. Het werd “zij” en drie maanden later had ik een ex-schoonmoeder.
Zo’n koppig en standvastig karakter
Op een dag moesten zijn ogen getest. De oogarts wees geduldig van alles aan: een huis, een auto, een klok, een kat. Maar mijn zoon zweeg in alle talen. En ik maar proberen: “Zeg maar, wat wijst hij aan? Fluister het anders maar in mijn oor!” Ik was nog geneigd om te zeggen dat hij “auto” zei om er maar van af te komen. We moesten later nog maar eens terugkomen. Toen we wegliepen, vroeg ik aan mijn zoon: “Wat wees hij nou aan?” “Een huis, een auto, een klok en een kat” was het antwoord. “Maar waarom zei je dat dan niet?” “Ik had geen zin om te praten.” En zo was het. Eigenlijk had ik me dood moeten ergeren, maar eerlijk gezegd kon ik er ook wel om lachen. Dat iemand zo’n koppig en standvastig karakter kon hebben; ongelofelijk!
Ik weet nog dat ik een keer wilde dat mijn zoon sorry zei. Ik besloot om vasthoudend te zijn en ging de strijd met hem aan. Drie uur lang heb ik erop gewacht. En dan nog. Uiteindelijk mompelde hij iets onverstaanbaars. Ook een ervaren liplezer had er geen kaas van kunnen maken. Maar ik gebruikte maar al te graag al mijn fantasie om ergens in het gemompel het woordje “sorry” te herkennen en ik rekende het goed. Precies als die mop van die lelijke vrouw die met een papagaai op haar schouder een bar binnenkomt en zegt: “Wie raadt wat voor dier er op mijn schouder zit, mag met me naar bed.” Na een lange stilte zegt een man uit medelijden: “Een olifant?” Waarop de vrouw zegt: “Niet precies, maar ik reken het goed.”
Het laatste jaar van de crèche kondigde mijn zoon regelmatig aan dat als hij naar school ging, hij weer zou gaan praten. Ik geloofde hem, want als mijn zoon zoiets zei dan hield hij zich daar aan. Achteraf naïef, want na twee jaar te hebben gezwegen was er natuurlijk een reële kans dat hij nu de knop niet meer om kon zetten. Het grappige was dat mijn zoon zich non-verbaal prima redde op school. Zo speelde hij gewoon met andere kinderen en had hij ook vriendjes. Met zijn niet praten vond ik hem sociaal zelfs sterker dan zijn oudere broer die wel sprak, maar dat niet altijd even handig deed. Maar dat is weer een ander verhaal. Ja, vreemde kinderen heb ik. Zal wel door mijn ex komen…
Het mooiste verhaal was toen zijn schattige vriendje Max met zijn blonde krullen bij ons kwam spelen. Terwijl Max in een andere kamer bezig was, kwam mijn zoon me zachtjes vertellen dat hij het ergens niet mee eens was. Opeens kwam Max hard vanuit de andere kamer aanstuiven. Hij keek links en rechts met grote ogen verbaasd om zich heen en vroeg toen aan mij: “Was dat B. die ik daar hoorde praten?” Max had mijn zoon nooit horen praten en het was duidelijk dat hij niet beter wist dan dat B. überhaupt niet kon praten. De verbaasde blik in Max’ ogen zal ik nooit vergeten.
Uiteindelijk is het allemaal goed gekomen met mijn zoon. In het najaar gaat hij naar de middelbare school en mag hij zelfs het Gymnasium proberen. Tijdens het eerste jaar op school werd hij aan zijn selectief mutisme behandeld. Stapje voor stapje werd er met hem geoefend om geluiden te maken: eerst blazen, dan hummen, dan fluisteren enz. Daarna was hij niet meer te houden. Zijn laatste juffen kunnen zich er niets bij voorstellen dat mijn zoon ooit niet heeft gepraat in de klas. Ze hadden er maar al te graag voor getekend.
Geef een reactie